dinsdag 7 juli 2009

Vliegende bananenschil

Het is een prachtige heldere winterdag. Aan de linkerkant liggen de Zuiderlijke Alpen besneeuwd te schitteren, aan de rechterkant staat dicht regenwoud met daarachter de ocean. De zon schijnt, de radio aan. En dan besluit je dat het een prachtige dag is om uit een vliegtuig te springen.

Ergens in een ver verleden ben je je verstand verloren, wat heeft geresulteerd in het ongetraind beklimmen van een 6100 meter hoge berg in Bolivia zonder reddingsploeg, kamperen op enkele bankjes in verschillende parken, wandelen in -35, een vijfdaagse busreis zonder noemenswaardige maaltijden. Het gaf je vorige week de moed om een solotrektocht te maken van 55 kilometer in twee en een halve dag, waarvan anderhalve dag regen. Natte sokken die ruiken naar oud brood, grote bloederige tenen en een loopneus. Uit een vliegtuig springen is dus niet meer dan een logische gedachte, op zo'n prachtige dag.

Het lot heeft echter beslist dat dit niet van een leien dakje zal gaan. De buschauffeur, zo vriendelijk even te bellen, zegt dat er geen plekken meer zijn voor de komende drie dagen. Na jezelf twintig minuten lang erg zielig te hebben gevonden besluit je toch zelf nog eens te bellen. De vrolijke mevrouw aan de andere kant van de gletsjer zegt dat er nog één plek is, maar dat ze je niet op komen halen. Nu is het zo dat er geen bussen gaan in deze regio, en taxis zijn er niet. Bij hostel 1 vraag je of de gerimpelde receptionist niet een auto te leen heeft, of je kan brengen. Neen. Bij hostel 2 vraag je twee Vrolijke Fransen hetzelfde, neen. Er zit maar een ding op: liften. Bij het pompstation rolt net een man, ronder dan hij lang is, een pick-up truck uit. 'Gaat u naar Fox Glacier?' vraag je Lief en Onschuldig glimlachend. Hij neemt je mee en vertelt je levensverhalen zoals je die alleen van wegwerkers kunt horen. En zet je voor de deur af.

Een landingsbaan die niet veel meer is dan een grasveld, een vliegtuig dat klinkt als zomer op Ameland. Blauwe lucht, vogels, zon. Een vliegpak waardoor je op een Michelinmannetje lijkt en een Hongaar die Laslo heet en vertelt dat alles goed komt. Aan hem vastgeklikt achterin het toestel gepropt, voor je een vader en zoon. En dan de lucht in. Je wacht op de angst maar die komt niet, er is alleen verbazing over de wonderlijke dingen die je ziet; Mount Cook, Nieuw Zeelands hoogste berg, de Fox gletsjer, regenwoud, en de Abel Tasmanzee. De zon reflecteert op het water en de zwarte piloot lacht net als in een Amerikaanse film. Dan gaat de deur open, de wind sleurt je bijna het vliegtuig uit, je doet de banaan. Ja, de banaan, buik naar voren, benen naar achteren. En hopla naar beneden. De angst, die er toch zou moeten zijn is nergens te vinden. Want je vliegt. En het is heerlijk.

Achter je voel je Laslo je op de schouders tikken, je doet je armen wijd. Vijfenveertig seconden lang kijk je neer op bergen, de oceaan, de velden, de wouden, terwijl de snelheid je gezicht naar achteren duwt. Plop. Parachute open. Stilte. Als een bananenschil wieg je op de wind, naar de grond. Wat was er beter dan vandaag als banaan uit een vliegtuig springen? Niets. Inderdaad.

3 opmerkingen:

Anoniem zei

Whoehoe, wat een geweldige beschrijving van je sprong! Ik kreeg het gevoel dat ik meeging.

Anoniem zei

anoniem is de pama, maar dat heb je vast wel begrepen?

Anoniem zei

Heerlijk gevoel lijkt me... Heb je het gefilmd? En ik voel me iets minder zielig, omdat jij ook regen hebt...
Liefs Janine