maandag 24 augustus 2009

Vluchtdetails

Op sommiger verzoek:

Ik kom 26 augustus om kwart voor 3 aan op Schiphol, met Egypt Air.
Van daaruit naar Groningen. Als iemand dan ook nog een kamer voor me vindt in Amsterdam...

zondag 23 augustus 2009

Onweer op afstand

Het is een combinatie van de warmte, het witte zand, de kokospalm en het lichtblauwe thuisje die me triestig maakt over naar huis gaan. Nog even en ik zeg dit vaarwel, om dakloos in Nederland te zijn, voor nu. Volgende week zit ik bijna in de schoolbanken, een leventje dat als ik niet oppas in de sleurmolen kan belanden. En dat is ook nog eens mijn eigen keus. Om iets te doen wat ik geweldig vind moet ik iets opgeven wat ik heerlijk vind. Ergens zit daarin wel een balans.
Maar nu nog even op mijn strandje onder mijn palmpje met mijn boekje in een hangmatje, en de zon die ondergaat, en de maan die in een sikkel aan de hemel hangt, met tegen de achtergrond de onweersbuien die overal lijken te woeden. Behalve hier.
Onweer op afstand, rust onder mijn dak.
Een mooi einde van een goed begin.

zondag 16 augustus 2009

Zen

De vloer is koud en het matje dun. De ruimte 1.50 bij 2.10. Twee andere matjes staan opgerold tegen de muur, op een met plastic afgedekt tafeltje ligt een stel witte kleren en een deken. Blauwe gordijnen met vlinders voor het getraliede raampje. Een klein rood ventilatortje bromt een liedje voor de bewoners van dit huis: twee spinnen, twaalf mieren, en ik.

'Regel 6: U belooft tijdens uw verblijf geen levend wezen te doden'. Bacterieen uitgezonderd, ga ik voor het gemak maar even vanuit terwijl ik me baad in DEET. De witte kleren gaan aan en ik doe mijn best de mieren, die de snelste weg naar mijn ondergoed proberen te vinden, in mijn hand op te vangen. Licht uit, deur dicht, smalle gang door. Het is nog niet licht buiten.

In de zaal liggen 14 grijze matjes klaar. Op de meesten bevindt zich al een iemand. Het ruikt er een beetje muf. Een groot wit buddhabeeld kijkt met halfgesloten ogen toe. Het kijkt een beetje scheel. Ervoor staan gesloten lotusbloemen, kaarsen, en wierook. Iemand loopt naar een matje, buigt drie keer, en gaat dan zitten, met de voeten naar achteren. Anderen volgen. Ik vind een matje ergens achterin en kruip er wat ongemakkelijk op. Een monnik komt binnen; sommige mensen buigen, iedereen houdt zijn hoofd gebogen, uit respect. Ik voel me wit en reusachtig. Dan begint hij te praten in een taal die ik niet versta. Er wordt geknikt en dan draait men zich onverwacht om. Ik zie het te laat en schaam me omdat iedereen ziet dat ik nog recht vooruit kijk. Maar ze kijken niet naar mij, ze zingen met gesloten ogen in het Sanskrit gebeden voor de Buddha, de Dhamma en de Sangha.

'Regel nummer 3: Zowel tijdens als na de meditatie wordt u geacht niet te praten'. De meditatietijd is 9 uur per dag. Daarnaast zijn er de twee maaltijden, de gezangen, en de preken van de monniken. Tip, een Thaise, vertaalt.

Tien ventilators zoemen koelte, veertien mensen zoeken rust. Zittend of langzaam lopend, met behulp van concentratie alles om zich heen waarnemend. Alles waarnemen, maar je door niets laten beinvloeden. Een mug loop door mijn nek. 'Alles waarnemen, maar je door niets laten beinvloeden.' Hij kruipt richting mijn oorlel. 'Alles waarnemen, maar je... geen levend wezen doden..'. Ik hoor hem serieus overwegen zich te nestelen in mijn oor, waar hij ongetwijfeld eitjes zal leggen, waar maden uit zullen groeien, die in deze hitte na een dag zullen uitkomen en hun weg zullen eten naar mijn hersens. 'Alles waar..' of het is een malariamug, die mij een lange pijnlijke dood zal bezorgen, die ik zal accepteren want ik zal 'geen levend wezen doden, geen levend wezen doden'. Het wordt heter, ik beweeg al bijna, wat als hij mijn oor dichtprikt. Kramp in mijn voet. 'Alles waarnemen, maar je door niets...' en wat is dat? Een mierenleger over mijn dijbeen? Straks halen ze al hun vrienden en tillen ze me naar de mierenhoop waar ze me stukje voor stukje zullen opeten. 'Door niets laten beinvloeden. Door niets laten beinvloeden. Door niets ....' TUUUUUUUUUUUUUUT. Het is tijd om te eten.

donderdag 6 augustus 2009

Stadsfragmenten

Het is laat, het is heet, mijn tas is zwaar, straaltjes zweet doen een wedstrijdje over mijn rug, het ruikt naar uitlaatgassen. Ik sta in de rij backpackers, allemaal aan het wachten op een bus naar de binnenstad van Bangkok, naar Khao San road. Het busje scheurt tussen de tuktuks, taxi's, bussen en auto's door; af en toe stijgt een koor van getoeter op. Naast ons een scooter met drie mensen, met op de achtergrond een enorme billboard met een reclame voor witte tanden in een onbekende taal. De stad zoemt.

Khao San road is het gemakkelijkst vertaald als straat van totale gekte. Hoewel het laat op de avond is, is er bijna geen doorkomen aan. Kleine vrouwtjes met houten kikkers die je met een stokje over de rug schrapend kunt laten brullen, eetstalletjes met fruit, ondefinieerbaar vlees op stokjes, of kwarteleitjes gebakken in een poffertjespan, die je niet moet eten als je de volgende dag wcloos in de stad wilt doorbrengen. En dan alle kraampjes met t-shirts, broeken, tassen, schoenen, boeken, sieraden. In de cafes zitten dronken mannen met genderloze hoertjes op schoot, een groep Engelsen zit met hun voeten in een bad met massagevissen. Alles schreeuwt en ik vlucht een hotel in. Een plank met een laken erover met vier muren eromheen en een ventilator? Prima. Dat het toilet verstopt is zie ik pas als ik al heb betaald.

De receptionist(e) is een ladyboy met prachtig zwart haar en goeie stijl; ze glimlacht
charmant maar heeft de verveelde blik van een drugsverslaafde in haar ogen. Ze heeft de juiste stemhoogte nog net niet onder de knie.

Het is tegen zessen en ik lig klaarwakker mijn zen te zoeken, want slapen lukt niet meer, ondanks het feit dat de nacht maar vier uur duurde. Als ik dan wat later diezelfde straat weer op kom is het verschil met de vorige nacht schokkend. Geen kraampjes, geen herrie, alleen van de schoonmakers die emmer sop na emmer sop over de stoepen gooien en schrobben met hun houten bezems het vuil van de nacht de vergetelheid in. Dwijlen met de kraan open?

Vijf tempels en zeven wc's later sta ik op de amulettenmarkt, die ergens lijkt op de heksenmarkt in La Paz waar ik tien maanden geleden overheen wandelde. Markten als deze intrigeren me altijd. De heidenen verkopen hier pal naast de kloosters en tempels hun waar aan de bijgelovigen.

Enkele moeilijk te missen monniken kijken geinteresseerd rond. Hun gewaden zijn oranje, hun hoofden kaal, hun gezichten vriendelijk.

De trein is vol en besluit anderhalf uur te laat te vertrekken; de airconditioning maakt alles bijzonder draaglijk, zelfs de dronken Engelsen die een pochwedstrijd aan het houden zijn over hun dronken reiservaringen, goede deals en aantal full moons. Mijn bed verschijnt magisch uit het plafond en achter het gordijntje val ik uitgeput in een diepe slaap die me tot zes uur van de wereld houdt. Daarna zorgen twee hilarische Italianen voor vertier in de restauratiewagon.

Rijstvelden trekken voorbij, bananen groeien de lucht in, Chiang Mai verschijnt langzaam maar zeker. En dan is er opeens een oom met een auto en zit ik voor ik het weet met een kroket en een frikandel speciaal op een Thais terras, ervan overtuigd dat ik het de komende dagen heel goed ga hebben.