Luid blaffend stormt de zwarte labrador op me af. Ik zie hem pas op het laatste moment aankomen, probeer hem te ontwijken, maar het is te laat. Hij heeft me te pakken. Nou ja, mijn rugtas dan. ´Komt u maar even mee´, zegt het Uniform. Ik kom wel even mee. Half wakker sta ik tien seconden later een beetje dom te grinniken, omringd door enkele andere Officieel Geklede Mannen, die meer aandacht hebben voor mijn vrouwelijke rondingen dan voor de inhoud van de inmiddels omgekeerde tas. ´Que lindo, que bonito´, kreunt er eentje onder zijn niet zo smakelijk geurende adem. Ik besluit tijdelijk doof te zijn en kijk smekend naar het Uniform, die onverstoorbaar mijn boeken, toiletspullen, camera, krokodil en anti-diarree door de hond laat besnuffelen, om het daarna achteloos over de tafel en grond te verdelen. Achter mij is de bus inmiddels weer helemaal vol. Het is drie uur ´s nachts en ik sta midden in de Andes op de grens tussen Argentinië en Chili te bibberen onder de volle maan. ´Heeft u fruit bij u´, vraagt het Uniform. Nee. ´Weet u dit zeker?´Vrijwel. Nu de slaapzak - wat natuurlijk de ultieme verstopplaats voor illegaal fruit is, dat begrijpt u. De hond kwijlt er wat in weg maar vindt niets. ´Mevrouw, u heeft echt geen fruit?´ wordt mij nogmaals gevraagd. Nee, maar wel 5 gram coke, 3 joints en wat crack, antwoord ik in mijn hoofd. Veel minder belangrijk dan fruit. Na mijn spullen weer bij elkaar te hebben gezocht loop ik weg, maar wordt op de voet gevolgd door de zwarte labrador. Weer de tas open. Uiteindelijk gaat er bij mij een lichtje branden. ´Is het misschien dit?´ vraag ik, terwijl ik mijn zak met vier dagen oud brood en honing omhoog houd. De honing is gaan lekken en is nu een heerlijk voedzame mix geworden met mijn aanstaande ontbijt. ´AAaaaaaaaaaaaah´, zegt het Uniform, belangrijk knikkend naar de Andere Officieel Geklede Mannen, die met moeite hun blik van mijn achterse losscheuren en instemmend terugknikken. ´AAaaaaah. Is not allowed. No!´ Dat had ik natuurlijk moeten weten. Ik zet mijn onschuldigste blik op. Ik wilde echt geen honing smokkelen, ik beloof het! Ze laten me gaan. Zonder ontbijt.
Santiago interesseert me een dag en dan vertrek ik naar het prachtige Valparaiso, dat niet voor niets op de Unesco werelderfgoed lijst staat. De kleurige, op heuvels gebouwde stad ligt aan een baai en ik zie eindelijk na maanden de zee weer. Vanaf het moment dat ik langs het strand loop voel ik me weer rustig en gelukkig en besluit enkele dagen te schrijven en na te denken op deze fantastische plek.
Op een middag schuifel ik in mijn eentje door de straten van de op een heuvel gebouwde wijk Cerro Concepción en besluit dat dit toch wel een perfecte plek zou zijn om beroofd te worden. Eerder die week werd ik al door twee Enge Mannen gevolgd wat door twee anderen (mijn achttienjarige kennis uit Mexico en de ontzettend gezellige homo van het hostel) werd opgemerkt, die me vervolgens kwamen redden. Ik was mij echter van geen gevaar bewust en baalde stiekem van het feit dat ik nu nog steeds geen stoer berovingsverhaal had, zoals het Franse meisje uit het hostel die op diezelfde dag wél haar tas van haar rug gesleurd voelde worden. Ik wacht al twee en een halve maand op mijn dief, maar die wil maar niet op komen dagen. Niet dat ik nou zo graag mijn spullen kwijt wil, maar ik wil graag van het gevoel dat telkens ´de volgende keer is het jouw beurt´ zegt, af.
Terug naar de smalle straatjes, waar ik telkens weer mijn camera tevoorschijn haal om de muurschilderingen of kleuren van de huizen vast te leggen in de namiddagzon. Ik kom af en toe iemand tegen, maar het is grotendeels een uitgestorven onoverzichtelijk stratenstelsel waar ik vrolijk in verdwaal. Een perfecte plaats om mijn spullen te verliezen, lijkt mij. Dus neem ik de nodige voorzorgsmaatregelen -mijn dagboek en cd met foto´s in mijn hand, mijn camera binnenin mijn tas aan mijn pink, zodat als iemand eraan trekt ze alleen mijn Lonely Planet en lege portemonnee te pakken hebben. Geld in mijn favoriete beurs, de BH. Achter me hoor ik voetstappen. Is het niet vreselijk dom om hier alleen te lopen? Wat als ze wapens hebben? Ze komen dichterbij. Ik voel de neiging om te gaan rennen, maar doe het niet. De voetstappen versnellen. Mijn hartslag ook. Ik weet dat De Dief nu vlak achter me is en draai me in een flits om... Twee touristen maken een foto van een hek. Twee katten spelen op een richel. Waar is De Dief nou? Er is geen spoor van hem te bekennen. Opgelucht, en licht teleurgesteld, vervolg ik mijn weg langs de muurschilderingen. Het is dag 161 en ik ben al weer niet beroofd.
zondag 23 november 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
4 opmerkingen:
Zoals het een goed ouder betaamt kan ik de berovingswens niet met je delen, misschien is het tijd voor een 'goed gesprek'?
Maar gelukkig neem je je voorzorgsmaatregelen, esto ma chica!
Tequero mucho!
He Renate,
Zo te lezen vermaak je je nog steeds prima. Ik hoorde van je moeder dat je nog tot volg jr okt weg blijft, nou dat is nog wel even. Blijf lekker genieten en ik blijf je volgen.
groetjes sabina
Je schrijft goed zeg, echt leuk om te lezen. Have fun!
Een reactie posten