zaterdag 9 augustus 2008

On the road again

Het is half 12 in de morgen. Een dikke rat knaagt onverstoorbaar aan een afgedankte boterham op het metrospoor terwijl ik met een van slaap verdoofd hoofd moeizaam de trap op klim, mijn backpack vervloekend. Ik heb de afgelopen nacht doorgebracht in een Greyhoundbus vanuit Canada, vijf uur wachtend aan de grens zonder reden, naast een goedgemutste neger die het op een snurken zette alsof hij een record moest breken, vervolgens wakker werd en met een lachje opmerkte dat ik nog steeds niet aan het slapen was. Nee. Inderdaad.

De weken voorafgaand aan de oneindige busreis bracht ik door in het land van de Maplesyrup, wasbeertjes op het asfalt, borden die waarschuwen voor elanden, en beren die zoveel van de gemorste chocoladepudding houden dat ze inbreken op je kamp om je vervolgens in doodsangst de nacht te laten doorbrengen met zes anderen in een te kleine tent. De meren zijn groot, vol vissen en kleine eilandjes waar je het gevoel hebt dat je alleen op de wereld bent, op een paar waterlelies en wat kanoers na. Het contrast met New York is te groot om te bevatten; opeens is het scheren van benen, het gebruik van deodorant, het kopen kopen kopen, prada prada gucci gucci, geheel onbelangrijk. Slechts de zon, het water, de brulkikkers die met hun luide ge 'MEEE' elkaar proberen te versieren en de loon vogels die diep fluitend overleggen over het avondeten vormen de achtergrond voor het ordenen van mijn gedachten. Er is veel om over te denken en de ruimte die ik mij al reizend verwerf is groot, en heel erg lekker.

Na vijf dagen in dit paradijs -afgezien van de beren, maar ach, we leven allemaal nog- vertrek ik naar Toronto. Mijn familie, die ik nog nooit bewust had ontmoet, heet mij meer dan welkom en zorgt voor me zoals alleen een familie dat kan. De stad is zachter dan New York, en als ik bovenop de grootste toren van de wereld sta ben ik onder de indruk van het land, de ruimte, de mensen.

Maar ook hier moet ik weer verder, dieper het land in, op zoek naar Canadese cultuur, natuur. Ik kom in Quebec city, een stad die compleet misplaatst lijkt in de grote wildernis. Frankrijk in het klein. Gebouwd op een berg voelt het alsof ik in Europa ben, wat benadrukt wordt door het feit dat men praktisch geen Engels spreekt. Ik voel me ver weg van alles wat ik ken en besluit dat te vieren met enkele cocktails en wat bier. Een man gekleed in leer gebruikt mondspray na elke sigaret, wat me in onbedaarlijk giechelen doet uitbreken -wat overigens niets te maken had met de alcohol, echt niet.

Mijn gastvrouw neemt me mee op een fietstocht door het platteland. We bezoeken een enorme waterval, en Ile d'Orleans, waar we op een zwartebessen boerderij Creme de Cassis proeven, bij een chocoladefabriekje gulzig het 'zwarte goud' naar binnen werken en verse aardbeien kopen voor het avondeten. Op de terugweg plukken we wilde bloemen langs de kant van de weg, en gieren het uit om een beeld van een engel op een bromfiets. Thuisgekomen dragen we gekke jurkjes, koken, drinken, lachen, huilen en zingen en besluiten dat we ooit samen door het hele land zullen trekken op de fiets.

Ik ga door, naar Montreal. Mijn gastvrouw daar geeft me een bed en de sleutel, vrije toegang tot de koelkast die gevuld is met alle biologische lekkernijen die je je voor kunt stellen, of die je je nog nooit voorgesteld had. Later drinken we bier en praten we over doodgaan; een nogal zwaar onderwerp om aan te snijden met iemand die ik welgeteld drie uur ken maar wat kan het schelen.

Ik houd van Canada, hoewel restjes van de orkaan in Florida het weer lichtelijk aan het verpesten zijn. Iemand geeft me een gratis kaartje voor een Afrikaans circus, waar ik mannen en vrouwen hoor zingen en dansen zoals alleen Afrikanen dat kunnen. De zon zakt en na de show loop ik naar het water om een ongelooflijk vuurwerk te bekijken, groter en specataculairder dan ooit gezien. Een man licht me bij met zijn telefoon als hij ziet dat ik moeite heb met het lezen van mijn boek bij het zwakke licht van de lantaarnpaal.

Als ik mijzelf de trap op heb gewerkt en de deur uit stap weet ik niet wat me overkomt. Het gilt, het schreeuwt, het toetert, het stinkt, het walmt. Dan realiseer ik het me: ik ben terug in New York. Glimlachend knal ik door de mensenmenigte de eerste de beste Pax in, steel een New York Today van een verlaten tafeltje en wacht met een maag die klotst van de blueberry yoghurt op Anne, om samen het weekend in Washington en Philadelphia door te brengen. De media vertelt me, na een groot artikel over de nieuwe realityshow van Pamela Anderson, de bevalling van Angelina en Paris Hilton die weer eens dronken was, of stoned, of gewoon hersenloos, dat Karadzic is opgepakt. Een voldaan 'haHA' ontsnapt uit mijn mond, en ik doe een klein vreugdedansje voor de vrouwen van Srebrenica.

1 opmerking:

Suusje zei

Meis! Wat leuk eindelijk wat van je te lezen! Klinkt prachtig allemaal! En de foto's... Zeer indrukwekkend, maar zo'n frappuccino zal ik nooit nemen, hehe... Kwestie van principes ;)

Nog veel avonturen toegewenst!

Ohja... Laatst meer aan het bloggen op hyves dan hier... Is even niet anders...

Dikke smakkerd!
Liefs,
Suus