Het is al donker als het vliegtuig na een lange dag in de lucht op Lima Airport landt. Het eerste wat ik zie zijn vijf Rotterdammers, die de dag daarvoor hun bagage zijn verloren en het nu komen ophalen. Een kleine Peruaanse man staat mij met een naambordje op te wachten. De taxi hangt vol met plaatjes van heiligen, en twee playboy konijntjes kijken schalks naar buiten. De auto´s zijn hier oud en vies, alsof heel New York hun afgedankte bakkies hierheen heeft laten verschepen. In de totale gekte van de stad, gevuld met getoeter, gegil, bedelende kinderen en fluitende mannen, voer ik een gesprek in gebroken Spaans over geld; iets waar ik de komende dagen veel over zal praten. Bij het hostel aangekomen stort ik in, ik ben moe, heb honger en wil het liefste meteen naar bed. In plaats daarvan knal ik de straten door opzoek naar voedsel en eindig mijn maaltijd in een Starbucks: omdat het kan.
De volgende dag breng ik door met mijn Servische kamergenootje Tanja en haar vrienden. Lima word constant bedekt door een grijze wolk. Deprimerend. De sloppenwijken zijn uitgestrekt en gevuld met spelende kinderen, plastic zakken vol snoep, en straathonden. Miraflores, waar ik logeer, is nieuw en gevuld met dure winkels. Vette mannen in pakken vieren hier vakantie. Hun in turquoise geklede wijfjes laten rode lippen achter rietjes in hun Pisco Sour. Ik wil hier weg, want steden als deze zijn niet mijn favoriet. Dus besluiten Tanja en ik samen via Ica naar Nazca te trekken.
Bij Ica ligt de Huacachica woestijn warm te zijn in het oranje zonlicht. Meteen als we het zand in buggieen denk ik aan een schilderij van een kunstenaar die ik eerder deze trip heb ontmoet; het zand vormt zachte vrouwelijke rondingen en de kleur is precies dezelfde die hij heeft gebruikt. Wanneer ik hem dit later vertel laat hij me zien waardoor hij geinspireerd is: inderdaad, de woestijn. We sandboarden tot we er bij neervallen, staan dan op en boarden weer verder. Het is geweldig. Later pikken we vier oude amerikanen op en verwachten dat het nu wel over is met de pret. Integendeel, dit zijn de geweldigste oude mensen ooit. Ze gaan op hun buik op de boards de hoge zandduinen af, gillend en gierend van het lachen. In de buggy willen ze alleen maar harder, handen in de lucht! Nog nooit heb ik zulke ´kwieke´ oudjes ontmoet en Tanja en ik besluiten later ook zo te worden.
Dan met de bus naar Nazca. We komen laat aan en zijn bang, want de straten zijn verlaten op enkele groepjes mannen na. Mensen in het vorige hostel hebben ons de vorige avond de stuipen op het lijf gejaagd met hun verhalen over hun berovingen. Vlak voor het hostel struikel ik, en ga over de kop doordat het gewicht van mijn backpack zich te hoog verplaatst. Tijd om te slapen dus, zonder avondeten, want we willen niet weer de straat op. ´s Nachts droom ik dat Tom Cruise me neerschiet.
´s Morgens worden we gewekt door de jongens van het hostel. Ze hebben een vlucht voor ons geregeld in een minivliegtuigje, om 9 uur. We gaan over de Nasca lijnen vliegen. Dit zijn enorme figuren in de woestijn, waarvan niemand precies weet hoe ze precies zijn ontstaan (wikipedia kan hier meer over vertellen). Voordat ik in het gammele vliegtuigje stap zie ik Rotterdam weer lopen. Vol verbazing kijken we naar de figuren in het zand: een hond, een aapje, en mijn favoriet: een astronaut. Hoe kan dit zijn ontstaan? Het is een van de beste ervaringen tot nu toe. Eentje die me weer diep aan het denken zet. Daar krijgen we dan ook wel de tijd voor; de bussen naar onze volgende bestemming, Arequipa, gaan alleen ´s nachts en in Nasca is weinig te beleven. Daarnaast gaat de zon om 7 uur onder en is op straat zijn geen optie. Dus lezen, kletsen, eten, en drinken we, terwijl de tijd geen haast lijkt te hebben om voorbij te gaan. En dat geeft ook helemaal niets.
woensdag 10 september 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten