De nacht is stil. Er zijn slechts twee geluiden die ik hoor; het gekraak van de schoenen in de sneeuw, en het gehijg van mijzelf. Ik heb bijna geen lucht maar moet omhoog. Mijn adem maakt wolkjes in de donkere lucht, mijn felle hoofdlamp drukt op mijn voorhoofd en bezorgt me meer hoofdpijn dan ik zou moeten hebben. Met elke stap lijkt de zuurstof te verminderen. Vrolijk twinkelen de lichtjes van La Paz in de verte, aan de andere kant slechts een diep dal. Boven mij de sterren van de zuidelijke hemisfeer, voor me de gids, achter me B., de geoefende klimmer die bevroren lijkt te zijn in zijn eigen gedachten. We stoppen even en ik gooi mijn hoofd in mijn nek en mijn armen in de lucht. De neiging om mijn kleren uit te trekken is nauwelijks te onderdrukken, maar naakt in min 15 is geen goed plan. Dus verder maar weer. De ijswand is gemakkelijk met een bijl te beklimmen, het volgende pad is echter nauwelijks een pad te noemen. Springend van eilandje naar eilandje, over gapende dieptes die blauw oplichten in het licht van de beginnende morgen. Na zes en een half uur klimmen zien we de top, nog even, over een richel niet breder dan mijn laars.
´What the fuck am I doing on top of this mountain?´ vraag ik verdwaasd aan B. Ik wil niet verder! Jawel, roept hij me de moed in. Eindelijk boven zien we de zon opkomen. Daar ligt La Paz, en verderop het Titicacameer. Het dal verschuilt zich onder pluizige wolken. Ik besef dat dit slechts de helft is, dat ik geen keuze heb, dat ik naar beneden moet. Mijn haren zijn bevroren, net als mijn neus. De gids lacht. We moeten terug naar beneden, voordat het te warm wordt. Na drie stappen val ik en verdraai mijn knieen. ´Ik kan dit niet doen!´ schreeuw ik. Jawel, roept B. me de moed weer in. Na de smalle richel terug naar de eilandjes. Ik val weer. Ik ben misselijk en mijn darmen werken ook niet zoals het hoort. Nog een keer vallen. De gids begint tegen me te praten in het Spaans, wat ik gewoonlijk perfect versta. Ik heb geen idee wat hij probeert te zeggen, draai me om en schreeuw dat hij moet stoppen met Spaans praten, dat hij na vijftien jaar op deze berg toch Engels zou moeten kunnen. Ik val weer. En begin eindelijk te huilen.
Later, na enkele uren miserabele afdaling, val ik in een diepe droomloze slaap en word verdwaasd wakker als de gids vertelt dat we nu de laatste vierhonderd meter gaan doen. Het eten in deze tocht was vreselijk slecht, alleen rijst, met iets dat op hondenworst leek en er verdacht naar rook, dus vol zijn we niet. Maar we komen beneden, uitgeput maar voldaan. Ik heb net bovenop een berg van 6088 meter gestaan. Ik kan dingen die ik nooit verwacht had. B. en zijn vriendin J. voelen zich net zo voldaan, en samen drinken we een grote fles Boliviaans bier om te vieren dat we van de berg hebben gewonnen.
zondag 12 oktober 2008
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
2 opmerkingen:
Tja, dan kom je jezelf goed tegen hae? Maar dat is weer een stap verder in het "durf te leven" proces!
Ik ben zoooo trots op je!
Wow, supervette climb zeg! dikke 6000m... Congrats! En geniet verder van je gereis! Yooo
Een reactie posten